Noud's vlucht

Zijn verhaal

Op de komst van ons eerste kind, onze dochter Fenna, hebben 3 jaar moeten wachten. Uiteindelijk zijn we zwanger geworden via een IUI behandeling. Toen Fenna een jaar oud was, besloten we te gaan voor onze wens voor een 2de kindje. We hielden er rekening mee dat dit waarschijnlijk weer niet zonder slag of stoot zou gaan en opnieuw een langer traject zou worden. We namen contact op met het fertiliteitscentrum voor een afspraak. We wilden graag bespreken hoe het traject voor een 2de zwangerschap eruit zou kunnen zien. Tijdens het intake gesprek werd er een echo gemaakt en de boodschap luidde "jullie zijn zwanger"! Er was een ingenestelde eicel te zien en ze schatte in dat ik zo'n 5 weken zwanger was.


Zwangerschap

Bij 7 weken mochten we terugkomen en zagen we een knipperend kloppend hartje. Ik zat de weken daarna op een hele grote roze wolk. Ik voelde me prima, was niet misselijk, had geen klachten of pijntjes en was met name heel gelukkig. Dat de zwangerschap één grote emotionele en fysieke achtbaan zou worden, wist ik toen nog niet. De termijnecho bij 10 weken was ook goed en mijn uitgerekende datum werd vastgesteld op 16 oktober 2016

Bij 12 weken besloten we, net als bij onze dochter, een combinatie test te laten doen. We hadden er weer goed van te voren met elkaar over gesproken. Een kindje met een afwijking of beperking zou ook heel welkom zijn. We wilden ons, zover dat mogelijk is, er dan wel enigzins op kunnen voorbereiden en het zou ons in staat stellen om medische ondersteuning in te schakelen tijdens de zwangerschap of bij de bevalling, mocht ons kindje niet helemaal gezond zijn. De echo was prachtig, geen verdikte nekplooi en een goed ontwikkeld actief kind. De bloedtest gaf echter een hele andere uitslag. Die liet een zeer verhoogde kans zien op het Syndroom van Down van 1 op 52. Een NIPT bloedtest volgde en na 2 ½ week in spanning te hebben gezeten kwam het verlossende antwoord dat de uitslag negatief was en ons kind niet het Syndroom van Down had.

Dezelfde middag liet ik bloed prikken voor het standaard bloedonderzoek wat screent voor o.a. Hepatitis, HIV, de rhesus en andere antistoffen. Na een paar dagen belde de verloskundige dat er naar aanleiding van de bloedtest antistoffen waren aangetroffen. Dit kon duiden op een rhesus probleem. De komende tijd zou ik extra controles krijgen.

Op woensdag 25 mei vond de 20 weken echo plaats. Alles zag er goed uit, geen zichtbare afwijkingen. En het is een jongen! Wauw, wat een rijkdom. Eerst een meisje en nu een jongen. Ons gezin compleet. 

Diezelfde dag liet ik opnieuw bloed prikken voor de ADCC test, waarmee de activiteit van de antistoffen kon worden gemeten en dus de kans dat de antistoffen het bloed van het kind afbreken. Nog geen dag later belde verloskundige met slecht nieuws. Met de ADCC test was de hoogst mogelijke activiteit en agressiviteit van antistoffen gemeten. Naast antistoffen D, waren er ook antistoffen C gevonden. De zwangerschapscontroles zouden vanaf heden volledig overgenomen worden door de gynaecoloog en aanstaande maandag zou ik me gelijk in het ziekenhuis moeten melden voor verder onderzoek.

Die maandag ging ik samen met mijn schoonzusje en tevens beste vriendin naar het ziekenhuis voor het eerste speciale echo onderzoek. Bij deze echo wordt gekeken naar de beweeglijkheid van het kind, de hoeveel vruchtwater en wordt door middel van een aantal metingen geprobeerd te voorspellen of het kind wel of geen bloedarmoede heeft. De metingen bestonden o.a. uit het opmeten van de grootte van de lever, de milt en het hart. Deze organen zijn bij bloedarmoede vergroot, doordat ze extra rode bloedcellen moeten aanmaken en extra hard moeten werken. Ook werd bloedstroomsnelheid in een slagader in het hoofdje gemeten. Bij bloedarmoede wordt het bloed minder stroperig en gaat daardoor sneller stromen. Indien er aanwijzigingen zijn voor bloedarmoede wordt op dat moment gekeken of een bloedtransfusie voor de foetus in de baarmoeder of een vroegtijdige geboorte noodzakelijk is (vanaf het moment dat het kind levensvatbaar is) om de pasgeborene een bloedtransfusie te kunnen geven. Gelukkig was de bloedstroomsnelheid goed. Ik had wel wat meer vruchtwater en het hartje van ons kindje was wat vergroot. Vanaf nu zou ik elke week naar het Isala ziekenhuis in Zwolle gaan voor zo'n echo onderzoek.

Na een aantal stabiele controles in Isala Ziekenhuis in Zwolle, is de bloedstroomsnelheid van de baby tijdens het echo onderzoek op 6 juli te snel. Dit duidt op bloedarmoede. We worden doorverwezen naar het LUMC in Leiden en moeten ons daar in de ochtend van 7 juli melden.

Uit echo onderzoek in Leiden blijkt al snel dat een eerste bloedtransfusie noodzakelijk is. Het juiste bloed wordt besteld en aan het eind van de middag vindt uiteindelijk de transfusie plaats. Via een lange dunne naald wordt er door mijn buik, rechtstreeks in een bloedvat in de lever van de baby nieuw bloed ingespoten. Ontzettend spannend, maar de transfusie verloopt goed en na een aantal controles mogen we diezelfde avond rond 23.00 uur weer naar huis. 

De eerste dagen na de transfusie is de baby heel druk en bewegelijk, hij is blij met het nieuwe bloed en heeft nieuwe energie. Relatief kort na de eerste transfusie heeft de baby nog 2 bloedtransfusie nodig. Rond 35 weken zwangerschap zijn ze van plan de laatste transfusie te geven en dan zal ik bij 37 weken worden ingeleid en zal de baby in het LUMC in Leiden worden gehaald. Waarna hij een aantal dagen zal moeten blijven voor lichttherapie voor het biliribuni gehalte in verband met de antistoffen.

Op zaterdag 3 september gaan we met z'n allen naar het 25-jarig huwelijksfeest van Hendriks oom en tante. Gedurende de dag voel ik de baby niet bewegen en ik begin me zorgen te maken. Begin van de avond ga ik naar huis en als ik op de bank lig, voel ik hem eindelijk schuiven. Godzijdank, hij is er nog! Maar het voelt afwijkend, normaal is hij heel bewegelijk. Ik besluit mijn verloskundige te bellen en die verwijst mij door naar het ziekenhuis. 

Samen met Hendrik ga ik naar het Isala Ziekenhuis in Zwolle. Daar maken ze een uitgebreid hartfilmpje en echo. Het hartfilmpje vinden ze niet helemaal goed. Ook zien ze een klein beetje vocht rondom het hartje en vinden ze dat de doorbloeding van de placenta niet optimaal is. Ze besluiten me te houden ter observatie en rond middernacht wordt ik opgenomen in het ziekenhuis.

De volgende dag overlegt Isala Zwolle met het LUMC en geeft Leiden aan dat ze me daar graag willen zien. Na een lange dag in Leiden wordt uiteindelijk besloten om de laatst geplande bloedtransfusie naarvoren te halen en de volgende middag te doen.

De laatste transfusie op 5 september verloopt goed. Na de transfusie ziet het hartfilmpje er weer goed uit. In het LUMC maken ze zich over de doorbloeding van de placenta niet zo'n zorgen. Volgens hen is dat niet afwijkend. We mogen naar huis. Op dinsdag 13 september moeten we weer terugkomen en op as vrijdag 9 september wordt nog een extra controle in Isala Zwolle ingepland.

Op 9 september ga ik samen met mijn stiefmoeder (al noem ik haar nooit zo) naar Isala Zwolle voor controle. Hendrik heeft z'n vrije dag gewisseld en is gaan werken, zodat hij as dinsdag met mij naar het LUMC kan gaan. Bij elke stap die ik zit voel ik de baby ontzettend drukken. Ik heb het gevoel alsof hij al ingedaald is en tussen m'n bekken ligt.

Ik wordt aan de CTG gelegd voor een hartfilmpje en al gauw zie ik dat deze niet goed is. De lijn is veel te kabbelend en ik weet dat de artsen hier meer afwisseling in willen zien. Er wordt een echo gemaakt en daarbij ziet de arts vocht in de buikholte zitten (hydrops). Hij besluit mij gelijk op te nemen op de afdeling Obstetrie High Care. 


Bevalling

Als ik net goed en wel in bed lig, beginnen er ineens spontaan weeën. Deze komen met geweld en gelijk om de 2 ½ minuut zo'n minuut lang. Bij elke wee zweelt mijn buik aan één kant helemaal op en na elke wee duikt de hartslag van de baby naar beneden. Het gaat niet goed met hem in de buik, hij wil en moet eruit. Isala Zwolle heeft intussen overleg gehad met het LUMC, er is geen tijd meer voor vervoer naar Leiden, de baby heeft het moeilijk en moet direct gehaald gaan worden met een spoedkeizersnee.

Hendrik wordt gebeld en die komt gelijk. Ook mijn moeder, is te zenuwachtig om het huis af te wachten en komt naar het ziekenhuis. Ze neemt samen met m'n stiefmoeder plaats in de wachtkamer.

Ongeveer 45 minuten na de weeën begonnen is er een operatie kamer vrij en wordt ik klaar gemaakt voor de keizersnee. Intussen heb ik al zo'n 3 a 4 cm ontsluiting. Het is druk en chaotisch. Direct nadat ik de operatiekamer wordt binnengereden krijg ik een ruggeprik. Deze wordt door de chaos niet goed gezet en moet nog een keer. Na de 2de prik vallen direct de benen onder me vandaan, wordt ik plat gelegd, wordt er een scherm omhoog getrokken en wordt de incisie gemaakt. Ik voel dat er heftig in mijn buik heen en weer getrokken wordt en mijn zoon wordt uit mijn buik gehaald. Hij huilt gelijk! Ik moet ook huilen van blijdschap en opluchting. Hij leeft!

Op 9 september om 14:52 uur, met 34 weken en 5 dagen, wordt onze zoon Noud Peter Adriaan van Apeldoorn geboren.

Gelijk wordt hij weggehaald en beginnen ze met controles. Ik probeer te kijken, maar het vind allemaal net buiten mijn gezichtsveld plaats. Hendrik staat bij Noud terwijl ze hem onderzoeken. Hij start goed met een apgar score is 9/7/9. Hij wordt in warmte folie gepakt en in de couveuze gelegd.

Ik lig nog op de operatie tafel met een open wond en daarom mag de couveuse met Noud de operatie kamer nog niet verlaten. De couveuse wordt naast mijn hoofd gereden. Daar zie ik hem voor het eerst. Hij kijkt mij met grote ogen door het couveuse raampje aan. Hendrik maakt met zijn mobiel een foto van Noud. Het is de eerste en ook gelijk de laatste keer dat ik zijn open oogjes zie.


Strijd om het leven

Na de keizersnede wordt Noud naar de NICU (Neonatale Intensive Care Unit) gebracht. Hendrik gaat met hem mee. M'n moeder en stiefmoeder zitten samen in de wachtkamer bij de NICU en zien Hendrik in een flits met de couveuze en de artsen voorbij komen. Ik moet eerst naar de uitslaapkamer.

Op de NICU wordt Noud in een nieuwe couveuse gelegd met een aantal blauwe lampen daarboven. Deze lichttherapie is om het bilirubine gehalte (geelzucht) naar aanleiding van de antistoffen, zo snel mogelijk af te breken. Noud krijgt een bedekkend brilletje voor zijn ogen om deze te beschermen tegen het felle licht. Het zuurstof maskertje wordt vervangen door twee sprietjes die wat extra zuurstof in z'n neusje blazen. Hij wordt gewogen en gemeten en is 1860 gram en 43 cm lang.

Als ik van de uitslaapkamer mag, mag ik eerst samen met Hendrik bij hem kijken. Met bed en al word ik de NICU opgereden. Ik kan alleen maar plat liggen en door m'n hoofd iets te draaien de couveuse inkijken. Wat is hij klein, maar oh zo prachtig. Heel fijntjes, maar met alles erop en eraan. Hij heeft donkerblonde haartjes, een klein rond neusje en een deukje in z'n kinnetje, net als z'n vader als baby. Hij is zo mooi, zo mooi. 

Al snel wordt duidelijk dat Noud erg ziek is. Zijn nieren en lever functioneren niet goed. Hij heeft een te kort aan bloedplaatjes, waardoor er stollingsproblemen zijn. Zijn bloeddruk is veel te laag. Misschien heeft hij wel een infectie. De artsen starten gelijk met antibiotica. Hij krijgt nieuwe bloedplaatjes toegediend en medicijnen voor zijn bloeddruk. Al het vocht wat de artsen echter toedienen, lekt echter uit zijn bloedvaten naar buiten en blijft onder zijn huid zitten. Hij plast niet. Zijn kleine lichaampje begint hierdoor op te zwellen.

Daar zijn lichaampje steeds verder begint op te zwellen en het steeds zwaarder begint te krijgen, wordt Noud op zaterdag uit voorzorg al aan de kunstmatige beademing gelegd. Vanwege de stollingsproblemen is het inbrengen van het buisje, dat door de luchtpijp naar de longen gaat, erg spannend. Hendrik en ik zijn heel nerveus. Het is het eerste moment waarop we ons realiseren dat het wel eens mis zou kunnen gaan. Gelukkig verloopt het inbrengen van het buisje goed en ontstaan er geen bloedingen.

De artsen doen er intussen alles aan om erachter te komen wat er met hem aan de hand is. Tot nu toe hebben alle onderzoeken en uitslagen nog niets opgeleverd. Zijn bloed laat geen infectiewaarden zien. Met de antibiotica zijn de artsen dan ook intussen gestopt.

Wij voelen ons machteloos. We willen alles voor hem doen, maar we kunnen niets. We kunnen hem niet vasthouden, niet tegen ons aanhouden, we kunnen alleen bij zijn couveuse zitten, hem zachtjes aanraken en vertrouwen hebben in de artsen en vertrouwen hebben in onze sterke vechtende zoon. En een vechter dat is hij. Het leven heeft hem nog niets gebracht, maar hij geeft niet op.

Op maandag geeft Hendrik hem aan bij de burgelijke stand van Zwolle in het ziekenhuis. Noud wordt bijgeschreven in ons trouwboekje. De licht therapie voor de antistoffen heeft zijn werk gedaan. Het bilirubine gehalte is goed en de blauwe lampen mogen weg. Zijn brilletje mag af. Intussen is hij echter zo opgezwollen en zit er zoveel vocht in zijn oogleden, dat hij zijn oogjes niet meer open krijgt. Noud weet zijn bloeddruk op goede hoogte te houden en het bloeddruk medicijn kan daardoor afgebouwd worden, waardoor zij hem in plaats daarvan meer plasmedicijn kunnen geven. 

Op dinsdagochtend wordt ik om 7 uur door de zuster wakker gemaakt. Het gaat niet goed met Noud, de artsen zijn met hem bezig en ik moet Hendrik bellen. Die komt met bloedspoed naar het ziekenhuis. We zijn in paniek, niemand kan ons nog vertellen wat er aan de hand is. We vallen in elkaar armen en beginnen te huilen. We willen ons kleine mannetje niet kwijt. Ookal wordt hij nooit helemaal gezond, heeft hij een beperking, hij moet gewoon thuis komen! Thuis is zijn eigen wiegje, waar hij hoort. Het kan niet zo zijn dat we hem niet zien opgroeien. We willen hem zo graag bij ons houden.

We bellen in paniek onze ouders en (schoon)zusje en vragen hen naar het ziekenhuis te komen als steun. We zijn bang dat we Noud gaan verliezen. Na een half uur wachten, komen de artsen naar ons toe. Noud heeft een longbloeding gehad. Bij het schoonmaken van het beademingsbuisje kwam er bloed mee naar boven. Wonder boven wonder hebben zij, ondanks zijn stollingsproblemen, de bloeding weten te stoppen. Zijn toestand is nog kritiek, maar we mogen naar hem toe. Van mijn hand op z'n hoofdje wordt hij rustig. Zijn beademing is aangepast naar trilbeademing (hoog-frequente beademing), dit is minder belastend voor zijn longetjes.

De opa's en oma's hebben Noud nog helemaal niet kunnen zien. We besluiten hen om de beurt mee te nemen naar de NICU, zodat ze voor het eerst kennis kunnen maken met hun kleinzoon. 

Noud's toestand blijft kritiek en we weten niet wat de toekomst brengt. We besluiten onze dominee te bellen en vragen hem of hij Noud in het ziekenhuis zou willen dopen. Van zijn behandelkamers wordt een kleine kapel gemaakt en op 13 september om 13.00 uur wordt Noud omringt door z'n papa, mama, zus, opa's en oma's, tante en oom gedoopt in het Isala Ziekenhuis in Zwolle. 

De doop lijkt Noud vleugels te hebben gegeven. Hij begint iets te plassen. Hij blijft echter een heel ziek kindje. De artsen zijn heel duidelijk, er moet niets bijkomen, dat kan zijn lichaampje niet aan.

Hendrik blijft die nacht bij mij in het ziekenhuis slapen. Er wordt voor hem een extra bed in mijn kamer gezet.

Woensdag is een goede dag. Noud gaat iets vooruit. Sinds gisteren plast hij af en toe een beetje en zijn bloeddruk medicijn is gestaag afgebouwd. Voor het eerst neemt hij echt wat borstvoeding via de sonde op. Het lijkt wel alsof hij wat minder gezwollen wordt. Het zijn lichtpuntjes waar we graag aanvast klampen.

Van de zuster mag de couveuze een beetje open. De zijkant wordt opengeklapt en zijn bedje kan er iets uitgeschoven worden. We zetten het hitteschild aan en Noud krijgt een dekentje over zich heen en zo kan ik iets dichterbij hem zitten. Van mijn hand op zijn hoofd wordt hij rustig. Zijn ademhaling is rustig, zijn bloeddruk blijf stabiel, we kunnen het effect aflezen op de vele monitors die aan hem gekoppeld zijn. Het is mijn mooiste moment met Noud en mijn dierbaarste herrinnering. Dit is het moment waarop ik weet dat hij mijn aanwezigheid heeft gevoeld en wist dat zijn mama bij hem was. 

Eigenlijk zou ik woensdag na huis mogen na mijn keizersnede, maar na wat er gisteren is gebeurd, durf ik dat nog niet. In overleg, mogen we samen nog een nacht in het ziekenhuis blijven, dichtbij Noud. De nacht van woensdag op donderdag komt hij goed door. Zijn toestand is stabiel. In de ochtend komen we bij hem zitten en mag ik de zuster helpen met zijn verzorging. Begin van de middag wordt ik ontslagen uit het ziekenhuis en besluiten we naar huis te gaan. Gematigd positief verlaten we het ziekenhuis.

Die avond komen voor het eerst terug op de NICU om Noud te bezoeken en dan stort onze wereld in. We zien het gelijk aan zijn vaste verzorgsters. Het is niet goed. De artsen roepen ons bij zich, ze willen met ons praten. We krijgen te horen dat ze die middag een infectie bij hem hebben geconstateerd. Achteraf weten we nu dat het om NEC ging, een ernstige darminfectie. Ze zijn gelijk weer begonnen met antibiotica. Zijn nieren zijn er weer mee gestopt en sinds vanmiddag plast hij niet meer. Zijn lichaam begint weer verder op te zwellen. Die avond zijn we nog lang bij hem gebleven en ontredderd gaan we uiteindelijk naar huis.

Op vrijdagochtend gaan we terug naar het ziekenuis. We zijn bang dat we vandaag al hele moeilijke beslissingen moeten nemen. Noud zijn toestand is kritiek, maar hij blijft gedurende de dag stabiel. Hij gaat niet achteruit, maar ook niet vooruit. We houden nog hoop.


Overlijden

Zaterdagochtend rond 6 uur als we wakker zijn, bellen we naar de NICU om te horen hoe de nacht is gegaan. We krijgen te horen dat hij weer een stap achteruit is gegaan en dat we niet te lang moeten wachten met komen. We besluiten dit met z'n tweeën te gaan doen. We stappen met lood in onze schoenen in de auto richting het ziekenhuis. We willen er niet aan denken, maar we weten dat we vandaag de aller moeilijkste beslissing van ons leven moeten gaan maken. 

Gedurende de dag zijn we bij Noud. De couveuse wordt weer opengeklapt en ik mag dicht naast hem zitten. De artsen doen ondertussen wat ze kunnen. De plasmedicatie wordt opgeschroefd om te kijken of ze hem kunnen forseren te gaan plassen. Elk uur wordt er een scan gemaakt van zijn blaas om te kijken of hier urine in komt. Ook wordt er steeds een scan van zijn hersentjes gemaakt. Zijn lichaampje is intussen zo opgezwollen, het vocht drukt overal. Hij heeft pijn, we zien het aan hem. 

Rond 13.00 uur gaan we in gesprek met de artsen. Het is het moeilijke gesprek waar we zo bang voor waren. De artsen lopen tegen de grenzen aan van wat ze voor hem kunnen doen. Ze kunnen Noud niet meer goed comfortabel houden. Zijn toekomstperspectief is weg. We willen hem zo graag bij ons houden, maar zien ook dat hij hier niet meer tegenop kan boksen. Het is een oneerlijk gevecht. Het enige wat we nu nog voor hem kunnen doen is hem loslaten om te voorkomen dat hij lijdt.

We vragen onze dominee om naar het ziekenhuis te komen. Samen bidden wij met hem om ons kracht te geven voor hetgeen wat gaat komen. Mijn broers komen nog naar het ziekenhuis. Zij hebben hun neefje nog niet gezien en willen heel graag nog kennismaken met onze dappere zoon. 

Rond 16.30 uur wordt er een begin gemaakt met het afkoppelen van de apparatuur. De voedingssonde, katheter en infusen gaan weg. Noud houdt 1 infuus met morfine. Rond 16.45 uur is het zover. Ik mag hem voor het eerst vasthouden! Het moet heel voorzichtig, want zijn lichaampje is zo gezwollen en doet zo'n pijn. Eindelijk kan ik hem knuffelen en kusjes geven. Maar wat wordt dat moment overschaduwd door het feit dat ik weet dat ik hem los moeten gaan laten. Hendrik omarmd ons beiden. 

Rond 16.50 uur wordt zijn beademingsbuisje losgemaakt. Daarna rijdt Hendrik de stoel met mij en Noud in mijn armen naar de kamer waar ik lag tijdens mijn opname. Daar kunnen we samen zijn. We knuffelen Noud en zingen voor hem; Ik ga slapen ik ben moe, doe mijn beide oogjes toe. Om 17.05 uur is Noud in onze armen gestorven. 

Kort na z'n overlijden moeten we Noud even loslaten en meegeven aan de artsen zodat ze bloed kunnen afnemen en een huidbiopt kunnen nemen.

Op het moment dat ik hem weer in m'n armen krijg, herken ik hem niet meer. Het vocht in zijn gezichtje is gaan zakken en zijn gezichtje is voor mij onherkenbaar geworden. Daarnaast wordt hij donker, heel donker. Ik herken hem niet meer. Waar is mijn kind? Hij is dood! Hij is weg!

Van zijn handjes en voetjes worden inkt- en gipsafdrukjes gemaakt. Ook mag ik een lokje haar afknippen. Hendrik en ik doen Noud samen in bad en daarna droog ik hem af en kleed hem aan. Ik trek hem een heel toepasselijk t-shirtje aan, het is een wit shirtje met blauwe autootjes en er staat "Kanjer" op, want dat is hij! We maken een bedje voor hem in de antieke familie reiswieg en leggen hem daar in. Met Noud in de reiswieg op schoot verlaat ik in een rolstoel het ziekenhuis. Hij mag eindelijk mee naar huis waar hij hoort. Hoe anders had ik me dit moment voorgesteld.

Ik neem Noud in de reiswieg achterin de auto op schoot. Thuis aangekomen, staan mijn schoonmoeder, schoonzusje, onze dominee en de begrafenisonderneemster op ons in de keuken te wachten. Ik ben verdoofd en neem uiteindelijk lijkbleek op de bank plaats.

Ik durf niet meer naar Noud te kijken. Ik herken hem niet meer. Nu hij is overleden is mijn kind weg. Ik ben zo geschrokken van zijn gelaat, nadat hij teruggekwam van de biopsi, ik ben bang dat ik dat beeld niet meer uit mijn hoofd krijg. Ik wil Noud herinneren zoals hij was. Hij was zo mooi, zo mooi. Mijn kleine mannetje.

Hendrik brengt Noud uiteindelijk naar boven naar zijn kamertje. Samen met zijn moeder legt hij Noud in zijn bedje, ik kan het niet. Ik vraag naar mijn vader en moeder, ze komen samen om me te troosten. Uiteindelijk stappen we in bed. Ik slaap de hele nacht. Ik ben doodop. De afgelopen nachten heb ik tussen hoop en vrees geleefd, die angst is slopend. Nu was de uitkomst bepaald en kon ik rusten. De volgende morgen wordt ik wakker in een roes, het was geen nachtmerrie, het is echt gebeurd. 


Aanloop naar de begrafenis

Dan begint het regelen van de begrafenis voor je kind. Ik kan niet nadenken, maar het moet! Er moeten beslissingen worden gemaakt. Ze kosten stuk voor stuk zoveel energie. We besluiten de begrafenis van Noud open te stellen en hem niet in besloten kring te begraven. We willen dat een ieder weet dat hij er is geweest. We willen hem niet wegstoppen of verbergen.

Ook besluiten wij zijn eerder bestelde geboortekaartjes te versturen samen met zijn overlijdensbericht. Hij heeft zo hard voor het leven gevochten, dat we ook willen dat er bij zijn geboorte wordt stilgestaan.

Met heel veel zorg kiezen we muziek uit voor de begrafenis. Muziek is altijd erg belangrijk voor ons geweest. We kiezen de nummers die passen bij ons gevoel en bij een klein kindje als Noud. 

Hendrik wil Noud zijn kistje zelf gaan maken en zoekt samen met zijn vader mooie planken uit van de oude eikenboom, die bij zijn ouderlijk huis heeft gestaan. Samen met zijn zwager werkt hij aan het kistje. Hij wil het zo snel mogelijk klaar maken, zodat hij Noud in zijn kistje kan leggen en deze kan sluiten, zodat ik ook boven bij hem in zijn kamertje durf te zijn.

Maandag moeten we Noud opnieuw even laten gaan. Hendrik brengt hem 's ochtends samen met zijn moeder naar het Isala Ziekenhuis in Zwolle voor een obductie. Aan het eind van de middag kan hij Noud weer ophalen. 

Intussen schilder ik Noud zijn namen en geboortedatum in het bedbord van de familiewieg onder die van zijn zus. Hendrik komt opgelucht met Noud terug. Hij verteld dat Noud er prachtig bij ligt. Door de obductie is hij al het vocht verloren en ook zijn kleur is niet meer donker. Hij wil graag dat ik bij hem ga kijken. 

Dinsdagochtend heb ik voldoende moed verzameld en ga ik samen met Hendrik zijn kamertje binnen. Daar ligt hij. Mijn klein mannetje in zijn eigen bedje, met dat mooie kleine koppie, zoals bij zijn geboorte. Het was weer mijn Noud. Ik ben zo blij en opgelucht dat ik weer bij hem kan zijn. Ik voelde me een ontzettend slechte moeder de afgelopen dagen. Een moeder die haar rug naar haar kind had gekeerd.

Op woensdag is het kistje klaar en leggen we Noud samen in zijn kistje. We laten hem open. Nu ik zelf bij hem durf te zijn, neem ik ook Fenna elke dag even mee om bij haar broertje te kijken.  

Afscheidsdienst

Dan is het vrijdag, de dag van de begrafenis. Vrijdagochtend nemen we voor een laatste keer afscheid van Noud en sluiten we samen zijn kistje. We hebben geen rouwvervoer, we gaan gewoon in onze auto en ik heb het kistje van Noud op schoot, dichtbij me. De begrafenis vindt plaats op vrijdag 23 september in de Ontmoetingskerk in Heerde. 

Na het condoleren, dragen we samen zijn kistje de kerk in. Tijdens het binnendragen wordt er gezongen "Als alles duister is, ontsteek dan een lichtend vuur dat nooit meer dooft". We beginnen door Noud zijn doopkaars aan te steken.

Hendrik verteld Noud zijn verhaal aan de mensen die aanwezig zijn in de kerk. Daarna klinkt het nummer van Blof, "Zo Mooi, Zo Mooi".

Onze dominee verteld over Noud zijn doop op 13 september in het ziekenhuis. Wij mogen Noud zijn naam in het geboorte- en doopboek van de gemeente schrijven. Daarna zingen we het lied "Kind wij dragen je op handen" wat Hendrik tijdens de doop van Noud heeft voorgelezen in het ziekenhuis. We zingen het op de melodie van The Rose. Deze melodie is heel belangrijk voor ons. Het klonk ook tijdens onze trouwceremonie en tijdens de doop van Fenna. Mijn vader begeleidt het zingen in de kerk en speelt de melodie op de vleugel. 

We vertellen over de betekenis van Noud's naam en ik lees een gedichtje voor wat ik voor Noud heb geschreven. Daarna luisteren we naar een liedje van Woezel en Pip, "Het land van je ogen dicht", terwijl Fenna samen met haar nichtjes en neefje voorin de kerk op de grond aan het kleuren is. 

Nadat we Noud's naam ook in het gedenkboek van de gemeente hebben geschreven, dragen we hem de kerk uit. Op de begraafplaats laten we de mensen vooruit lopen en alvast plaatsnemen rondom zijn grafje. Wij dragen Noud samen naar zijn laatste rustplaats en op de achtergrond klinkt het nummer "Precious Child" van Karen Taylor Good. Hendrik legt Noud zelf in zijn grafje. 

Nu moet ik hem echt laten gaan! Gelukkig wordt dit moeilijke moment opgevrolijkt door Fenna, die samen met haar nichtjes, neefje en mijn broertje bellen gaat blazen voor Noud op het afscheidsliedje "Belletjes". 

We laten iedereen langs zijn grafje lopen voor de laatste groet en blijven zelf met onze ouders, broers en zussen achter. We leggen onze bloemen op zijn kistje. 

Als laatste blijven wij bij Noud achter. We zingen samen nog een laatste keer voor onze zoon; 

Ik ga slapen, ik ben moe                                                               Doe mijn beide oogjes toe                                                           Heere houdt ook deze nacht                                                       Over Noud getrouw de wacht